-
1 krediet
2 [uitstel van betaling] credit♦voorbeelden:veel krediet hebben • enjoy great trust2 aflopend/doorlopend krediet • limited/revolving creditiemand (geen) krediet geven • give someone (no) creditgoederen op krediet • goods on credit3 die politicus heeft veel krediet bij zijn achterban • that politician has a high standing with his supporters4 kort/lang krediet • short-/long-term creditkrediet geven • give credit/a loan -
2 iemand (geen) krediet geven
iemand (geen) krediet gevenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand (geen) krediet geven
-
3 gunnen
1 [verlenen, toestaan] grant2 [zonder nijd, spijt zien dat een ander iets heeft, ontvangt] not begrudge♦voorbeelden:iemand de eer gunnen • give someone creditiemand een paar minuten/woorden gunnen • spare someone a few minutes/wordszich geen rust gunnen • give oneself no restzijn benen wat rust gunnen • take the weight off one's legshij gunde zich de tijd niet om te eten • he did not allow himself time to eathet woord gunnen aan de volgende spreker • give the floor to the following speakerhet was hem niet gegund haar nog te zien • he was not to see her againhet is je van harte gegund • you're quite welcome to it -
4 aanrekenen
1 [de schuld geven van] blame (for)2 [voor een bewezen dienst verplicht rekenen] give credit (for)♦voorbeelden: -
5 accrediteren
-
6 bon
1 [formulier met het te betalen bedrag] bill ⇒ 〈 ontvangstbewijs ook〉 receipt, 〈 van kasregister ook〉 cash register slip2 [waardebon] voucher, coupon ⇒ 〈cadeaubon/boekenbon ook〉 token, 〈 tegoedbon〉 credit slip, 〈slang; voornamelijk consumptie/maaltijdbon〉 chit3 [bewijs van bekeuring] ticket♦voorbeelden: -
7 het iemand als verdienste aanrekenen
het iemand als verdienste aanrekenenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het iemand als verdienste aanrekenen
-
8 iemand accrediteren bij een bank
iemand accrediteren bij een bankVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand accrediteren bij een bank
-
9 iemand de eer gunnen
iemand de eer gunnenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand de eer gunnen
-
10 eer
eer1〈de〉♦voorbeelden:de eer redden • save one's facehet is mijn eer te na • I have my prideaan u de eer (om te beginnen) • you have the honour (of starting)iets/het aan zijn eer verplicht zijn • be honour boundin eer en aanzien leven • be held in high esteemiemand in zijn eer herstellen • clear someone's nameiets in ere herstellen • 〈 principe〉 restore (a principle), reinstate (a custom)iemand in ere houden • hold someone's memory dear, cherish someone's memoryeen dag/gebruik in ere houden • observe a (feast) day, keep up a customiemand in zijn eer (aan)tasten • hurt someone's pridenaar eer en geweten antwoorden • answer to the best of one's knowledgeop mijn (woord van) eer • I give you my word (of honour)zijn naam eer aandoen • be a credit to one's familyde tafel eer aandoen • do justice to the mealer is geen eer aan te behalen • 〈 van iemand〉 good advice is thrown away on him; 〈 van iets〉 little (credit) can be gained by iteer behalen met • gain credit byde (over)winnaar eer bewijzen • pay tribute to the winnerde/geen eer van iets hebben • receive credit/no credit for somethinghem komt alle eer toe • he deserves all the crediter een eer in stellen om • consider it an honour tohet zal me een (grote/bijzondere) eer zijn • I will be (greatly) honouredte zijner ere • in his honourter ere van • in honour of (someone/something)dat strekt u niet tot eer • that is not to your creditere zij God • glory to God3 ze heeft haar eer verloren • she lost her honour/virtuein (alle) eer en deugd • in (all) honour and decency————————eer2〈 voegwoord〉 -
11 crediteren
1 [op vertrouwen leveren/lenen] give credit2 [op de creditzijde boeken] credit3 [als tegoed bijschrijven] credit♦voorbeelden: -
12 lof
I 〈de〉♦voorbeelden:1 iemand lof toezwaaien • give (high) praise to someone, pay tribute to someoneiemands lof zingen • sing someone's praisesvol lof zijn over • speak highly of, be full of praise forboven alle lof verheven zijn • be above/beyond all praiseII 〈 het〉2 [knol en loof van aardappelplant] potato (plant)3 [religie] benediction -
13 hechten
2 [vastmaken] attach, fasten ⇒ (af)fix3 [toekennen] attach♦voorbeelden:1 een wond hechten • suture/sew up a wound3 geloof aan iets hechten • give credit/credence to something, credit somethingwaarde/belang aan iets hechten • attach (a certain)value/importance to something2 [waarde toekennen aan] be attached/devoted (to) ⇒ adhere (to)♦voorbeelden:2 aan iets/iemand gehecht zijn • be attached to something/someonehij hecht zeer aan traditie/vormen • he clings strongly to tradition/the proprietiesIII 〈wederkerend werkwoord; zich hechten〉2 [gesteld raken op] become attached♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
give someone credit for something — phrase to believe that someone is good at something or has a particular good quality She’s a much better actor than people give her credit for. Thesaurus: to have an opinion or opinionssynonym Main entry: credit … Useful english dictionary
give someone credit for something — to believe that someone is good at something or has a particular good quality She s a much better actor than people give her credit for … English dictionary
give someone credit for — commend someone for (a quality or achievement), esp. with reluctance or surprise please give me credit for some sense … Useful english dictionary
give smb their due — give someone the credit that they deserve You have to give him his due. He has successfully saved the company from bankruptcy … Idioms and examples
credit — [kred′it] n. [Fr crédit < It credito < L creditus, pp. of credere: see CREED] 1. belief or trust; confidence; faith 2. Rare the quality of being credible or trustworthy 3. a) the favorable estimate of a person s character; reputation; good… … English World dictionary
credit — cred|it1 [ kredıt ] noun *** ▸ 1 arrangement to pay later ▸ 2 money you have right to ▸ 3 praise for something you did ▸ 4 at college/university ▸ 5 money added to account ▸ 6 movie etc. someone worked on ▸ 7 list of who made movie etc. ▸ +… … Usage of the words and phrases in modern English
credit — 1 / kredit/ noun 1 DELAYED PAYMENT (U) an arrangement with a shop, bank etc that makes it possible for you to buy something and pay for it later: on credit (=bought using this arrangement): stores that sell goods on credit | interest free credit… … Longman dictionary of contemporary English
give — 1 verb past tense gavepast participle given PROVIDE/SUPPLY 1 (T) to provide or supply someone with something: give sb sth: Researchers were given a 10,000 grant to continue their work. | Can you give me a ride to the office on Tuesday? | He went… … Longman dictionary of contemporary English
credit — I UK [ˈkredɪt] / US noun Word forms credit : singular credit plural credits *** 1) [uncountable] an arrangement to receive goods from a shop or money from a bank and pay for it later on credit: I don t like buying things on credit. give/offer… … English dictionary
credit — cred|it1 W2S2 [ˈkredıt] n ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(delayed payment)¦ 2¦(praise)¦ 3 be a credit to somebody/something 4 have something to your credit 5 in credit 6 the credits 7 on the credit side 8¦(university)¦ 9¦(amount of money)¦ … Dictionary of contemporary English
Credit history — This article deals with the general concept of the term credit history. For detailed information about the same topic in the United States, see Credit score (United States). Credit history or credit report is, in many countries, a record of an… … Wikipedia